Twee verhalen voor de prijs van één. Dit gevoel heb ik na het lezen van dit boek. Ben je benieuwd waarom ik dit vind? Lees dan vooral verder. 🙂

De kaasfabriek | Simone van der Vlugt | 2020 | Ambo Anthos | 398 pagina’s
Korte inhoud
Amsterdam, 1892. Lydia rouwt om de dood van haar ouders, die kort na elkaar zijn overleden. Ze heeft hun huis in Amsterdam en buitenhuis in Purmerend geërfd. Ondanks het verlies zit ze vol ideeën voor de toekomst van haar vaders plannen: een moderne kaasfabriek beginnen, op stoomkracht en met een hoge productie. Maar als vrouw alleen mag ze geen onderneming starten. Ze gaat daarom samenwerken met een moderne boer uit de omgeving, Huib Minnes. Samen bouwen ze de grootste kaasfabriek van Noord-Holland.
Antwerpen, 1914. Nora, de dochter van Lydia, trouwt met Ralph Reymaekers en het paar vestigt zich in de havenstad. Na een ernstig conflict met haar moeder over haar afkomst is Nora blij weg te zijn uit Waterland. Maar dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit en moeten ze in een gruwelijke nacht vluchten uit de stad. Hoe zal haar toekomst eruit komen te zien? (binnenkant boek)
Over de auteur
Simone van der Vlugt is een van Nederlands grootste schrijvers van romans, thrillers en jeugdboeken. Ze ontving diverse prijzen, waaronder de NS Publieksprijs, en er zijn meer dan tweeënhalf miljoen exemplaren van haar boeken verkocht.
Simone van der Vlugt kan als geen ander een historisch verhaal tot leven wekken. Haar historische romans zijn dan ook erg populair in Nederland, Vlaanderen én in vele andere landen: de vertaalrechten van haar boeken zijn aan zestien landen verkocht. (binnenkant boek)
Ik ben bekend met de schrijfstijl van Simone van der Vlugt. Vroeger, toen ik nog veel thrillers las, was Simone van der Vlugt één van mijn favoriete schrijvers. Aangezien “mijn huwelijk” met historische romans heel wat therapie heeft moeten ondergaan (lees de recensie van Het weesmeisje – Anne Jacobs), heb ik de historische romans aan de kant laten liggen. Tot nu dus. 🙂
Mijn mening
In dit verhaal keren we eerst terug naar het einde van de 19de eeuw. Lydia verwerkt de dood van haar ouders. Ze probeert haar leven een nieuwe wending te geven, ze weet alleen niet hoe. Totdat ze papieren van haar vader vindt, die van plan was om een kaasfabriek te openen. Ze besluit haar vader op te volgen en dit plan verder uit te werken.
In het tweede deel van het boek gaan we naar het begin van de 20ste eeuw, naar het begin van de Eerste Wereldoorlog. Nora, de dochter van Lydia, trouwt met Ralph en verhuist naar Antwerpen. Wat het begin van een sprookje moest worden, eindigt in een regelrechte nachtmerrie als de Duitsers België binnenvallen.
Naar mijn mening krijg je in dit boek twee verhalen cadeau. Ook al zijn ze met elkaar verbonden door familiebanden, toch zijn het twee afzonderlijke verhalen. Het verhaal van Lydia kabbelt een beetje voort. Je leest over het leven van eind 1800. Eigenlijk lijkt het alsof je naar Bokrijk gaat en de huisjes bekijkt. Het verhaal van Nora daarentegen treft je diep in het hart, want Simone koos er voor om naar West-Vlaanderen te trekken, dat onlosmakelijk met de Eerste Wereldoorlog is verbonden. Meer verklap ik niet, maar uit dit verhaal kom je niet ongeschonden uit. Ook al zit je veilig in je eigen zetel. Simone weet als geen ander hoe deze tijdsperiode neer te schrijven.
Het minpuntje hiervan is dat ik de titel niet zo goed begrijp. Ja, in het verhaal van Lydia begrijp ik deze keuze volledig, aangezien het over de kaasfabriek gaat. Maar in het verhaal van Nora, dat toch zo’n 235 pagina’s (in vergelijking met 166 pagina’s met Lydia’s verhaal) in beslag neemt in het boek, begrijp ik de titel niet zo goed.
Een leuk detail, dat Simone ook vertelt in haar dankwoord, is dat ze zelf model was voor de cover. De vrouw in die mooie jurk is dus de auteur zelf. Een mooier cadeau voor 25-jarig schrijverschap (Simone schrijft al 25 jaar) is er volgens mij niet.
‘Dat begrijp ik, maar ik heb veel Duitse vrienden en ik weiger die als vijand te zien. Ik ben principieel tegen het doden van mijn medemens, dus ik denk niet dat ik een erg goede soldaat zou zijn.’
‘Ik zit liever in de gevangenis dan aan het front.’
Emiel Cauwenberghe (p. 303-304)
‘Ik ben het met Emiel eens. Ik vind het wél belangrijk om onze vrijheid te verdedigen, maar ik zie mezelf ook niet met een geweer in mijn handen op de Duitsers afrennen. Niet dat ik bang ben, maar omdat ik net als Emiel veel Duitse vrienden heb. Of iemand je vriend of vijand is hangt opeens af van je nationaliteit en daar heb ik moeite mee.’
Ralph Reymaekers (p. 304)
Ook het vermelden waard, is de aanname/gedachte over de Duitsers. In vele oorlogsromans worden de Duitsers opgevoerd als de meest slechte personen in de wereld. Vaak voel je onderliggende haat naar de Duitsers in zo’n boek. Simone verwerkte er een heel belangrijk detail in, dat vele auteurs wel eens durven te vergeten (of het niet vermelden in functie van het verhaal?). Diezelfde Duitsers die al stampend, brullend en schietend Europa op z’n kop zetten, wilden het liefst van al ook gewoon bij hun familie blijven. Wilden het liefst van al ook geen oorlog. Voerden gewoon bevelen uit van hogerhand. Ook al zullen er nog genoeg machtsbeluste Duitsers geweest zijn, net zoals dat in elke nationaliteit is. Ook bij de geallieerden zaten er rotte appels tussen. Overal zitten er rotte appels. Niet enkel bij de Duitsers. En daarmee wil ik hetgeen er gebeurd is zeker niet goedpraten. Het valt ook niet goed te praten. Oorlog is nooit goed, aan welke kant het ook begint. 😦
Ik vind De kaasfabriek een mooi boek. Goed geschreven en uitgeplozen door Simone van der Vlugt. Hoe je het ook draait of keert, auteurs van historische romans hebben net iets meer research nodig dan auteurs van hedendaagse romans. 😉